Hebt u even? 

Visnet of biljartballen

Ik red mezelf wel hoor!

De man die dat zei wees altijd alle hulp af. Iedereen die hem in zijn eentje zag tobben kreeg dit antwoord. Stel je voor, zou hij die altijd zichzelf kon redden, nu van hulp afhankelijk zijn? Wat dachten ze wel?

Nou ze dachten van niet. En ze hadden gelijk. Wij mensen redden onszelf niet. Al aan het begin van de mensengeschiedenis lezen we dat de Schepper ons schiep en zei: Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal hem een hulp maken tegenover. Anders gezegd: We redden ‘het leven’ alleen maar ‘samen’. En dan gaat het niet alleen om het samen van een huwelijk.

We zijn ter wereld gekomen als mensen die het niet konden stellen zonder ‘de ander’, vader, moeder en zo voort. Opgegroeid en ’groot’ geworden door de invloed van anderen. En hoeveel we ook leerden zelf te doen, te denken, ons te redden… we blijven op elkaar aangewezen. Geschapen als hulpverleners, totterdood toe.

Hulp vragen aan een ander, dat is ‘de ander de eer aandoen om zijn/haar hulp nodig te hebben’.  Omdat we daarvoor aan elkaar gegeven zijn door de Schepper. Mensen die dat ervaren zijn erdoor gegroeid, tot besef gekomen: ik ben nodig! Zo vinden mensen als ‘náasten’ hun plek in de samenleving. Als ‘hulp tegenover’ de ander. Mensen die elkaar iets te bieden hebben. Wie zo durft te leven zal het ontdekken.

Maar onze samenleving is dat besef flink kwijt. Dat vind je meer in ‘ouwe dorpskernen’ of ‘volkswijken en buurten’… dan in de moderne nieuwbouwwijken met hoogbouw en flats. We maakten dat ooit mee In Hazerswoude, waar mensen uit de nieuwbouwwijk verhuisden naar het oude dorp, met de aandacht daar voor elkaar, en het delen van lief en leed.

Heel de samenleving is gebouwd op ‘elkaar helpen’. Elkaar voorzien van wat nodig is. Voor elkaar doen wat we niet allemaal zelf kunnen doen.

Een Afrikaan vergeleek zijn samenleving in stamverband met die van ons en zei: “Die van jullie lijkt op een stel biljartballen die elkaar even aantikken en verder rollen. Die van ons op een visnet, waarin alle knopen met elkaar verbonden zijn als een manier om elkaar op te vangen.”

Zou Jezus daarom het Koninkrijk vergelijken met een visnet?

 

Zegert de Graaf